Filosoof over filosoof: Francesca Minerva over Peter Singer

In 2002 was ik een bachelorstudente filosofie aan de universiteit van Pisa in Italië. Gedurende de zomer bereidde ik het eindexamen van de cursus bio-ethiek voor. Een van de boeken die mijn syllabus vermeldde, was Tussen Dood en Leven van Peter Singer. In een passage in het boek schrijft Singer over een groep individuen met een benedengemiddeld IQ die in een instelling wonen waar ze vrij hun eigen gemeenschap kunnen oprichten. Singer vertelt de lezer over hoe deze individuen hun leider kiezen, onenigheid aanpakken, basisregels delen, kinderen opvoeden en strategieën ontwikkelen om seksuele verhoudingen verborgen te houden. Ik was verrast door de omgeving, omdat het me behoorlijk vreemd leek voor een onderzoek naar individuen, en ik was echt geschokt te lezen dat deze individuen virussen ingespoten kregen om medicamenten te testen en geen recht hadden op medische bijstand. Wat voor nazi-achtig experiment beschreef Singer?

Tot mijn verbazing bleek dat hij een groep chimpansees beschreef die in de zoo van Arnhem leefde. Singer had ze ‘individuen’ genoemd omdat een individu, volgens een bepaalde filosofische visie, iemand is met bepaalde intellectuele vermogens (bijvoorbeeld het vermogen om waarde toe te kennen aan het eigen leven of om plannen te maken voor de toekomst), ongeacht of hij/zij mens is of niet. Dit is de reden waarom, volgens deze benadering van individualiteit, een mensaap bijvoorbeeld de morele status van ‘individu’ kan hebben, terwijl een mens met ernstige hersenschade niet langer als ‘individu’ kan worden beschouwd.

Toen ik besefte dat Singer geen mensen beschreef, was ik erg opgelucht. Maar toen vroeg ik me af waarom ik zo opgelucht was. Waarom was ik opgelucht te horen dat de slechte dingen die deze individuen ondergingen niet gebeurden bij leden van mijn eigen soort, maar bij leden van een andere soort? Heeft het enig belang of het individu dat een virus ingespoten kreeg een chimpansee was of niet? Singer had een gemeenschap van individuen beschreven met kenmerken, vaardigheden en mentale vermogens waarbij ik verwachtte dat ze goed zouden worden behandeld. Waarom was ik nu minder verontwaardigd dan voordat ik besefte dat het om chimpansees ging? Ik denk dat ik op dit precieze moment een filosoof begon te worden (een proces dat nog steeds loopt!).

Peter Singer is niet een van die filosofen die alleen door andere filosofen graag wordt gelezen en die alleen andere filosofen beïnvloedt. Vele mensen beseften dat er geen goede reden was om dieren te eten dankzij boeken als Dierenbevrijding, waarin Singer stelt dat het beginsel geen schade toe te brengen moet worden uitgebreid tot alle wezens die in staat zijn pijn te ervaren, dus niet alleen mensen maar ook dieren. Het boek werd in de jaren zeventig gepubliceerd en hoewel de meeste mensen ook nu geen vegetariër of veganist zijn, valt niet te ontkennen dat de dierenrechtenbeweging al een hele weg heeft afgelegd. Niemand kan een nauwkeurige schatting maken van de hoeveelheid pijn die dieren is bespaard omdat mensen Dierenbevrijding hebben gelezen en vegetariër of veganist zijn geworden, maar ik schat dat het heel veel is.

Toen ik filosofie begon te studeren, plaagde mijn grootvader mij vaak met een Italiaanse uitdrukking die zegt dat filosofie het enige is waarvan de aan- of afwezigheid helemaal geen verschil maakt voor de wereld. Ik ben nooit echt verlost van de angst om overbodig te zijn, om mijn leven te verspillen aan iets wat ik leuk vind, maar een hobby had moeten zijn in plaats van een carrière. Ik denk dat vele moraalfilosofen deze weg kiezen omdat ze de wereld beter willen maken, maar de waarheid is dat de meesten onder ons daarin mislukken. Het voorbeeld van een filosoof die er wel in geslaagd is en die met zijn werk levens heeft gered, is al die jaren van essentieel belang geweest en is dat nog steeds.

Het werk van Peter Singer heeft inderdaad niet alleen heel wat lijden bespaard, het heeft ook het leven gered van duizenden mensen die in armoede leefden. In 1972, enkele jaren voordat Dierenbevrijding werd gepubliceerd, publiceerde Singer een artikel met als titel Famine, Affluence and Morality (dat recent werd uitgebreid en als boekje werd gepubliceerd). In dit artikel legde Singer de basis voor wat ongeveer dertig jaar later een nieuwe wereldwijde beweging zou worden die levens wil redden en lijden wil verminderen: de beweging Effectief Altruïsme. In de afgelopen jaren publiceerde Singer diverse artikels en boeken (zoals bijvoorbeeld Het kan wel! – Armoede hoeft niet en The Most Good You Can Do) waarin hij uitlegt waarom het onze morele plicht is om mensen in extreme armoede te helpen.

Het idee dat welvarende mensen de armen moeten helpen is uiteraard niet van Peter Singer zelf, maar hij kwam met argumenten die op enkele relevante manieren verschillen van de gebruikelijke argumenten en die vele intuïties op de proef stellen die we hebben over onze plichten om mensen in nood te helpen. Zo legt Singer bijvoorbeeld uit dat we ons al het lijden in de wereld zouden moeten aantrekken, ongeacht onze relatie met de mensen die lijden of onze geografische en tijdsafstand tegenover hen. Dit is een filosofische visie die een revolutie betekende voor hoe veel mensen omgaan met geven. De meeste goede doelen in de wereld doen een beroep op gemeenschapszin, het idee dat we een sterkere morele plicht hebben om gezinsleden of mensen in onze uitgebreide kennissenkring te helpen. Singer betwist deze visie en stelt daarentegen dat voorrang moet worden gegeven aan zij die het meest lijden, ongeacht hoe ver ze zich van ons bevinden. In de praktijk betekent dit dat zelfs als onze buur al lang werkloos is en moeite heeft om zijn rekeningen te betalen, we de morele plicht hebben om met ons geld iemand te helpen die zich in een veel slechtere situatie bevindt, hoewel we die niet kennen en die ver van ons vandaan leeft. Dit betekent dat niet doneren aan doeltreffende goede doelen (dat zijn goede doelen die de minst bedeelden in de wereld helpen) het morele equivalent is van niet in een vijver springen om een baby te helpen die voor onze ogen aan het verdrinken is: het feit dat het goede doel mensen helpt die zich op grote afstand bevinden en die we niet kennen, maakt vanuit moreel perspectief niets uit.

Enkele van de ideeën van Singer, of misschien wel de meeste, kunnen tegenintuïtief klinken wanneer je ze voor het eerst hoort. Maar hij geeft altijd goede argumenten om aan te tonen waarom hij een bepaald standpunt inneemt. Ik vind zijn argumenten altijd heel overtuigend.

Als filosoof heb ik van hem geleerd om niet terug te schrikken voor tegenintuïtieve conclusies, louter omdat ze tegenintuïtief zijn of omdat andere mensen het vurig oneens zijn met mijn ideeën (tenzij ze natuurlijk goede argumenten geven om aan te tonen dat ik het fout heb). Telkens als ik me wat bezorgd voel over een bepaald argument, denk ik aan dit citaat van Singer: ‘Beginnen redeneren is zoals een roltrap betreden die naar boven gaat en uit het gezicht verdwijnt. Zodra we de eerste stap hebben gezet, hangt de afstand die we moeten afleggen niet af van onze wil en weten we niet op voorhand waar we zullen uitkomen.’ Ik weet niet of Singer dit als aan aanmoediging voor andere filosofen schreef, maar ik begrijp dit citaat als volgt: misschien vind je het niet leuk waar de roltrap je brengt. Misschien ben je helemaal alleen en afgezonderd bovenaan de roltrap. Mensen om je heen verachten je misschien omdat je iets heel controversieels verkondigt. Maar als je een intellectueel eerlijke denker wilt zijn, zoals Peter Singer, dan kun je er niet voor kiezen om de roltrap daar te stoppen waar je je comfortabel voelt. Je moet blijven verdergaan, je moet blijven denken.


Wil je de papieren versie van De Geus thuis ontvangen? klik hier voor meer informatie.

Over de auteur:

Francesca Minerva

Een artikel uit: editie April 2019

Misschien bent u ook geïnteresseerd in…

Leer denken als een Romeinse keizer - Donald Robertson

­Leer denken als een Romeinse keizer

Juli 2019 | 15 minuten

Marcus Aurelius was de laatste beroemde stoïcijnse filosoof van de oudheid. In zijn leven kende hij tegenslag, verdriet, verlies, verraad en worstelde hij met de moeilijkheden die het besturen van het enorme Romeinse keizerrijk met zich meebracht. Hij overkwam die uitdagingen dankzij de praktische wijsheid van de stoïcijnse filosofie. Cognitief gedragstherapeut Donald Robertson beschrijft het leven en de filosofie van Marcus Aurelius in 'Leer denken als een Romeinse keizer'. Succesvol leven met Marcus Aurelius. Doorheen het boek introduceert Robertson stap voor stap de inzichten, oefeningen en cognitieve technieken die vervat zitten in de stoïcijnse levenswijsheid.

Jan Blommaert: tegendraads humanist

April 2021 | 10 minuten

Op 7 januari overleed Jan Blommaert. Hiermee verliest progressief Vlaanderen één van zijn intellectuele zwaargewichten. Karim Zahidi blikt terug op het leven en werk van Blommaert.

Mary Wollstonecraft magazine De Geus

Filosoof over filosoof. Mary Wollstonecraft.

Juli 2022 | 10 minuten

Mary Wollstonecraft is gebruikelijk gelabeld als feministisch en gewaardeerd als pionier van de feministische filosofe. Maar dat klopt niet. Of beter: zoiets over haar zeggen is te beperkend en zelfs geen compliment. Ze wou immers niet in dat hokje van het feminisme geplaatst worden. De ongelijkheid tussen vrouwen en mannen is voor haar niet hét probleem, maar wel het feit dat de gehele samenleving gecorrumpeerd is. Lees hier meer.